Terug naar de kaart van Europa

Landbouw

Wat mogelijk is, hangt af van irrigatie

Na Frankrijk heeft Spanje de grootste oppervlakte landbouwgebied in gebruik van de Europese Unie. Het land neemt de vierde plaats in van de landbouwlanden in de EU, na Frankrijk, Duitsland en Italië, en neemt ongeveer 11% van de landbouwproductie van de EU voor zijn rekening. De Spaanse landbouw is sterk afhankelijk van irrigatie: de geïrrigeerde landbouw levert meer dan 50 % van de productie en meer dan 60 % van de waarde aan agrarische producten van Spanje.

De negatieve gevolgen van klimaatverandering, hoge temperaturen en minder neerslag, worden mogelijk gecompenseerd doordat een hoger CO2-gehalte de gewasgroei stimuleert. Bovendien kan een zachter klimaat in de winter tot hogere oogsten leiden waarmee verliezen in andere seizoenen worden gecompenseerd. In de komende tientallen jaren zullen de oogsten in het grootste deel van Europa door de klimaatverandering toenemen. In welke mate is nog onzeker. Dit hangt af van hoe de klimaatverandering daadwerkelijk uitpakt en hoe de agrarische sector zich hieraan weet aan te passen. De schattingen voor de verhoogde graanopbrengsten in 2050 lopen bijvoorbeeld uiteen van 9 % tot 35 %.

De opbrengsten zouden het sterkst kunnen toenemen in Zuid-Europa, met name in het noorden van Spanje en het zuiden van Frankrijk, en in Italië en Griekenland. Tegenover deze mogelijk hogere opbrengsten staat echter een mogelijk grotere afname in het zuiden van Spanje door een sterke afname van de hoeveelheid neerslag. Het belang van irrigatie voor de landbouw zal deze eeuw verder toenemen. Op korte termijn bieden aangepaste methoden en technieken voor irrigatie soelaas. Op de lange termijn zijn aanpassingen van het landgebruik aan het veranderende klimaat nodig zodat de landbouwproductie op peil blijft en de opbrengsten van jaar tot jaar niet te sterk variëren.

Zoetwatervoorziening

Tekorten al een groot probleem

De meest zuidelijke gletsjers van Europa verliezen de strijd tegen de opwarming van de aarde nu al en zullen, naar het zich laat aanzien, als eerste in de komende jaren in Europa verdwijnen. Dit heeft grote gevolgen voor de wateraanvoer in de zomer naar gebieden ten zuiden van de Pyreneeën. Als het smelten van het ijs de komende jaren doorgaat met het tempo van de afgelopen 10 jaar, zijn de gletsjers van de Pyreneeën mogelijk al binnen 10 tot 20 jaar verdwenen.

Wetenschappers waarschuwen voor grote gevolgen voor de landbouw als de gletsjers verdwijnen, en daarmee ook een belangrijke bron voor de rivieren in de zomer. Naar verwachting zal de beschikbare hoeveelheid zoetwater in Spanje in 2030 al met 5-14% zijn afgenomen, en aan het eind van deze eeuw zelfs met 20-22%. Bovendien zal de variatie van jaar tot jaar groter worden. Zo was een groot reservoir waar Barcelona zijn drinkwater aan onttrekt in de zomer van 2003 slechts tot 18% van zijn capaciteit gevuld en moest water met schepen vanuit Frankrijk naar Barcelona worden aangevoerd.

Zowel in Portugal als in Spanje nemen de rivierafvoeren in het voorjaar, de zomer en de herfst af. De grootte van de relatieve afname neemt toe van noord naar zuid. Bijkomende effecten zijn de afname van de waterkwaliteit, het dalen van de grondwaterstand (doordat de grondwatervoorraden minder snel worden aangevuld en doordat de verdamping toeneemt), en de verzilting van grondwatervoorraden door het binnendringen van zout vanuit zee (door zeespiegelstijging).

Zoetwatervoorraden die onder druk staan, zijn nu al een groot probleem in Portugal en Spanje. De grondwaterstanden in een aantal delen van het oosten van Spanje, bijvoorbeeld, zijn tussen 1980 en 2000 met 20–160 m gedaald. Spanje is met 900 ontziltingsinstalaties de grootste gebruiker van ontzilt zeewater voor zoetwater in de westerse wereld. Er worden op dit moment nog meer van dergelijke installaties gebouwd.

Woestijnvorming

Bijna een derde van het landoppervlak

Door bosbranden, verzilting en erosie veranderen grote delen van Spanje en Portugal in woestijnen. Nu al speelt dit in bijna een derde van het Spaanse grondgebied. De bodem raakt hierbij organische stof kwijt en verliest zijn vruchtbaarheid. Het behoud van organische stof in de bodem is essentieel om te voorkomen dat door klimaatverandering nog meer vruchtbaar land in woestijngrond verandert. Verbeteringen in de landbouw en het aanplanten van bos moeten daarbij helpen.